Nokia 2626 - Aanvullende veiligheidsinformatie

background image

Aanvullende veiligheidsinformatie

Uw apparaat en toebehoren kunnen kleine onderdelen
bevatten. Houd ze buiten het bereik van kleine kinderen.

Gebruiksomgeving

Houd u aan speciale voorschriften die in een bepaald gebied
van kracht zijn en schakel het apparaat altijd uit op plaatsen
waar het verboden is het apparaat te gebruiken of waar het
gebruik ervan storing of gevaar kan veroorzaken. Gebruik het
apparaat alleen in de normale posities. Dit apparaat voldoet
aan de richtlijnen voor blootstelling aan RF-signalen
wanneer het op normale wijze tegen het oor wordt
gehouden of wanneer het zich op een afstand van minimaal
2,2 cm (7/8 inch) van het lichaam bevindt. Wanneer het
apparaat op het lichaam wordt gedragen in een draagtasje,
riemclip of houder, moeten deze hulpmiddelen geen metaal
bevatten en moet het apparaat zich op de bovengenoemde
afstand van het lichaam bevinden.

background image

A a n v u l l e n d e v e i l i g h e i d s i n f o r m a t i e

74

Voor het overbrengen van databestanden of berichten moet
dit apparaat kunnen beschikken over een goede verbinding
met het netwerk. In sommige gevallen kan het overbrengen
van databestanden of berichten vertraging oplopen tot een
dergelijke verbinding beschikbaar is. Houd u aan de
bovenstaande afstandsrichtlijnen tot de
gegevensoverdracht is voltooid.

Bepaalde delen van het apparaat zijn magnetisch. Metalen
voorwerpen kunnen worden aangetrokken door het
apparaat. Houd creditcards en andere magnetische
opslagmedia uit de buurt van het apparaat, omdat de
gegevens die op deze media zijn opgeslagen, kunnen
worden gewist.

Medische apparatuur

Het gebruik van radiozendapparatuur, dus ook van
draadloze telefoons, kan het functioneren van onvoldoende
beschermde medische apparatuur nadelig beïnvloeden.
Raadpleeg een arts of de fabrikant van het medische
apparaat om vast te stellen of het apparaat voldoende is
beschermd tegen externe RF-energie of als u vragen hebt.

background image

A a n v u l l e n d e v e i l i g h e i d s i n f o r m a t i e

75

Schakel het apparaat uit in instellingen voor
gezondheidszorg wanneer dat voorgeschreven wordt door
ter plaatse aangegeven instructies. Ziekenhuizen en andere
instellingen voor gezondheidszorg kunnen gebruik maken
van apparatuur die gevoelig is voor externe RF-energie.

Pacemakers

Fabrikanten van pacemakers adviseren dat er minimaal
15,3 cm (6 inch) afstand moet worden gehouden tussen een
draadloze telefoon en een pacemaker om mogelijke storing
van de pacemaker te voorkomen. Deze aanbevelingen komen
overeen met het onafhankelijke onderzoek en de
aanbevelingen van Wireless Technology Research. Personen
met een pacemaker moeten het volgende doen:

Houd het apparaat altijd op meer dan 15,3 cm afstand
(6 inch) van de pacemaker.

Draag het apparaat niet in een borstzak.

Houd het apparaat bij het oor aan de andere zijde van
het lichaam dan de zijde waar de pacemaker zich
bevindt, om de kans op storingen te minimaliseren.

Als u vermoedt dat er storing optreedt, moet u het apparaat
uitschakelen en uit de buurt van de pacemaker houden.

background image

A a n v u l l e n d e v e i l i g h e i d s i n f o r m a t i e

76

Gehoorapparaten

Sommige digitale draadloze apparaten kunnen storingen in
bepaalde gehoorapparaten veroorzaken. Neem contact op
met uw serviceprovider als u last hebt van dergelijke
storingen.

Voertuigen

RF-signalen kunnen van invloed zijn op elektronische
systemen in gemotoriseerde voertuigen die verkeerd
geïnstalleerd of onvoldoende afgeschermd zijn
(bijvoorbeeld elektronische systemen voor
brandstofinjectie, elektronische antislip- of antiblokkeer-
remsystemen, systemen voor elektronische
snelheidsregeling of airbagsystemen). Raadpleeg de
fabrikant, of diens vertegenwoordiger, van uw voertuig of
van hieraan toegevoegde apparatuur, voor meer informatie.

Het apparaat mag alleen door bevoegd personeel worden
onderhouden of in een auto worden gemonteerd.
Ondeskundige installatie of reparatie kan gevaar opleveren
en de garantie die eventueel van toepassing is op het
apparaat doen vervallen. Controleer regelmatig of de

background image

A a n v u l l e n d e v e i l i g h e i d s i n f o r m a t i e

77

draadloze apparatuur in uw auto nog steeds goed bevestigd
zit en naar behoren functioneert. Vervoer of bewaar geen
brandbare vloeistoffen, gassen of explosieve materialen in
dezelfde ruimte als die waarin het apparaat zich bevindt of
onderdelen of toebehoren daarvan. Voor auto's met een
airbag geldt dat de airbags met zeer veel kracht worden
opgeblazen. Zet geen voorwerpen, dus ook geen
geïnstalleerde of draagbare draadloze apparatuur, in de
ruimte boven de airbag of waar de airbag wordt opgeblazen.
Als draadloze apparatuur niet goed is geïnstalleerd in de
auto en de airbag wordt opgeblazen, kan dit ernstige
verwondingen veroorzaken.

Het gebruik van het apparaat in een vliegtuig is verboden.
Schakel het apparaat uit voordat u een vliegtuig binnengaat.
Het gebruik van draadloze telecomapparatuur kan gevaarlijk
zijn voor de werking van het vliegtuig, kan het draadloze
telefoonnetwerk verstoren en kan illegaal zijn.

background image

A a n v u l l e n d e v e i l i g h e i d s i n f o r m a t i e

78

Explosiegevaarlijke omgevingen

Schakel het apparaat uit als u op een plaats met
explosiegevaar bent en volg alle aanwijzingen en instructies
op. Dergelijke plaatsen zijn bijvoorbeeld plaatsen waar u
gewoonlijk wordt geadviseerd de motor van uw auto af te
zetten. Vonken kunnen op dergelijke plaatsen een explosie
of brand veroorzaken, waardoor er gewonden of zelfs doden
kunnen vallen. Schakel het apparaat uit bij benzinestations.
Houd u aan de beperkingen voor het gebruik van
radioapparatuur in brandstofopslagplaatsen, chemische
fabrieken of op plaatsen waar met explosieven wordt
gewerkt. Plaatsen met explosiegevaar worden vaak, maar
niet altijd, duidelijk aangegeven. Het gaat onder andere om
scheepsruimen, chemische overslag- of opslagplaatsen,
voertuigen die gebruikmaken van LPG (onder andere
propaan of butaan) en gebieden waar de lucht chemicaliën
of fijne deeltjes van bijvoorbeeld graan, stof of
metaaldeeltjes bevat.

background image

A a n v u l l e n d e v e i l i g h e i d s i n f o r m a t i e

79

Alarmnummer kiezen

Belangrijk: Draadloze telefoons zoals dit apparaat
maken gebruik van radiosignalen, draadloze
netwerken, kabelnetwerken en door de gebruiker
geprogrammeerde functies. Hierdoor kunnen
verbindingen niet onder alle omstandigheden
worden gegarandeerd. U moet nooit alleen
vertrouwen op een draadloze telefoon voor het tot
stand brengen van essentiële communicatie,
bijvoorbeeld bij medische noodgevallen.

Een alarmnummer kiezen:

1. Schakel het apparaat in als dat nog niet is gebeurd.

Controleer of de signaalontvangst voldoende is.

In sommige netwerken kan een geldige, correct
geplaatste SIM-kaart noodzakelijk zijn.

2. Druk zo vaak als nodig is op de end-toets om het scherm

leeg te maken en het apparaat gereed te maken voor
een oproep.

3. Toets het alarmnummer in voor het gebied waar u zich

bevindt. Alarmnummers verschillen per locatie.

4. Druk op de beltoets.

background image

A a n v u l l e n d e v e i l i g h e i d s i n f o r m a t i e

80

Als u bepaalde functies gebruikt, is het mogelijk dat u deze
functies eerst moet uitschakelen voordat u een
alarmnummer kunt kiezen. Als het apparaat in het profiel
Offline of Vlucht staat, moet u het profiel wijzigen om de
telefoonfunctie te activeren voordat u een alarmnummer
kunt kiezen. Raadpleeg deze handleiding of uw
serviceprovider voor meer informatie.

Geef alle noodzakelijke informatie zo nauwkeurig mogelijk
op, wanneer u een alarmnummer belt. Uw draadloze
apparaat is mogelijk het enige communicatiemiddel op de
plaats van een ongeluk. Beëindig het gesprek pas wanneer u
daarvoor toestemming hebt gekregen.

Informatie over certificatie (SAR)

DIT MOBIELE APPARAAT VOLDOET AAN RICHTLIJNEN VOOR
BLOOTSTELLING AAN RADIOGOLVEN.

Dit mobiele apparaat is een radiozender en -ontvanger.
Het is zo ontworpen dat de grenzen voor blootstelling aan
radiogolven die worden aanbevolen door internationale
richtlijnen niet worden overschreden. Deze richtlijnen zijn
ontwikkeld door de onafhankelijke wetenschappelijke

background image

A a n v u l l e n d e v e i l i g h e i d s i n f o r m a t i e

81

organisatie ICNIRP, en bevatten veiligheidsmarges om de
veiligheid van alle personen te waarborgen, ongeacht hun
leeftijd en gezondheidstoestand.

De blootstellingsrichtlijnen voor mobiele apparatuur
worden uitgedrukt in de maateenheid SAR (Specific
Absorption Rate). De SAR-limiet in de richtlijnen van het
ICNIRP is 2,0 W/kg (watt/kilogram) gemiddeld over
tien gram lichaamsweefsel. Bij tests voor SAR worden de
standaardposities gebruikt, waarbij het apparaat in alle
gemeten frequentiebanden het hoogst toegestane
energieniveau gebruikt. Het werkelijke SAR-niveau van een
werkend apparaat kan onder de maximumwaarde liggen,
omdat het apparaat zo is ontworpen dat niet meer energie
wordt gebruikt dan nodig is om verbinding te maken met
het netwerk. De hoeveelheid benodigde energie kan
wijzigen afhankelijk van een aantal factoren, zoals de
afstand tot een zendmast waarop u zich bevindt. De
hoogste SAR-waarde onder de ICNIRP-richtlijnen voor
gebruik van het apparaat bij het oor is 0,68 W/kg.

Het gebruik van accessoires en toebehoren met het
apparaat kan resulteren in andere SAR-waarden.

background image

A a n v u l l e n d e v e i l i g h e i d s i n f o r m a t i e

82

SAR-waarden kunnen variëren, afhankelijk van nationale
rapportage-eisen, testeisen en de netwerkband. Meer
informatie over SAR kunt u vinden onder "product
information" op www.nokia.com.